Bedrijvenbarometer: gemengde gevoelens bij statistieken 3e kwartaal 2024

Terwijl de nieuwe Vlaamse regering uit de startblokken is geschoten, komen velen met alarmerende cijfers aanzetten over de problemen van onze bedrijven. -Pascal Flisch, Research & Development Manager Trends Business Information

Eerst moeten we vaststellen dat nieuwe ondernemers nog altijd op de afspraak zijn. Ondanks de nog wisselvallige cijfers zijn vandaag al meer dan 97.000 nieuwe activiteiten opgestart. Dat zijn er 2.400 meer dan in dezelfde periode van vorig jaar. De sectoren die het goed doen, focussen op dienstverlening: landschapsinrichting: 2.316 (+145), artistieke activiteiten: 1.955 (+140) en andere persoonlijke diensten: 4.379 (+72).

De enige industriële activiteit die groeit, is de fabricage van producten van rubber en kunststof, met 56 nieuwe activiteiten (+24). Alle andere industrieën zijn hun aantrekkingskracht kwijt.

We merken ook dat de bouwsector veel minder aantrekkelijk is geworden: de bouw lokt 606 ondernemers minder dan vorig jaar (met toch nog 2.462 starters), en bij de gespecialiseerde werken zijn het er 913 minder (7.113). Architecten zijn met 410 minder (1.667).

Als we naar de gewesten kijken, stuwt Brussel de cijfers omhoog met 12.640 nieuwe ondernemingen (+2.540). Internationale bedrijven maken een stevige comeback met 6.070 nieuwkomers (+1.440). Het Waalse Gewest verliest 460 starters. Het Vlaamse Gewest is er 2.000 kwijt, maar blijft wel het meest dynamische gewest, met meer dan 55.000 eenheden en bijna 57% van het nationale totaal.

Qua stopzettingen van activiteiten is het wat rustiger.

Er zijn er 2.400 minder dan vorig jaar. Vooral in Wallonië zijn het er minder (-1.750) dan in 2023, terwijl we in Vlaanderen bijna een status quo zien (-200).

Zelfstandigen vormen de meerderheid, met ruim 51.000 stopzettingen. Dat is niet abnormaal. Wanneer zij ermee ophouden, wordt hun ondernemingsnummer stopgezet, terwijl een rechtspersoon door een nieuwe generatie kan worden overgenomen. Bovendien zien we de babyboomers massaal met pensioen gaan en is die trend nog niet ten einde.

Wat faillissementen betreft, lopen de cijfers uiteen.

Met 8.515 vonnissen is er een flinke stijging tegenover vorig jaar (+650). Als we geen rekening houden met vennoten die worden meegenomen in het faillissement van hun bedrijf, gaat het om 8.150 falende ondernemingen. Dat zijn nog 200 eenheden minder dan in 2019, terwijl het aantal bedrijven alleen maar toeneemt.

De maand september is dan weer de zwaarste van het jaar, met 1.195 vonnissen. Na de adempauze in de zomer worden 58% van de vonnissen uitgesproken na dagvaarding.

De cijfers van het Vlaamse Gewest breken nog altijd records, met 4.700 faillissementen in 9 maanden. Dat zijn er 350 meer dan in 2023. Het meest opzienbarende faillissement is dat van Van Hool, maar ook een paar andere grote bedrijven (Esprit, BBK Expansion, …) gingen dit jaar over de kop. Daardoor werden er 17% meer jobs geschrapt dan in 2023 en 50% meer dan in 2022.

In Brussel blijven de cijfers laag: 1.363 bedrijven legden de boeken neer, dat zijn er bijna 950 (!) minder dan in 2019.

In Wallonië blijft de stijging binnen de perken, met 2.065 faillissementen. De kaap van 2.000 is echter opnieuw overschreden, wat sinds 2019 niet meer was gebeurd.

De bouwsector heeft het meest te lijden, met 1.970 vonnissen. Dat zijn er 350 meer dan vorig jaar. De groot- en kleinhandel doen het evenmin goed, met 1.700 faillissementen (+170).

In de marge van deze vonnissen zijn er ook de gerechtelijke ontbindingen, die in september beperkt blijven (154, normaal zijn het er gemiddeld 500 per maand). Het zullen er geen 6.000 worden zoals vorig jaar. Hier moet worden bij gezegd dat de voornaamste reden voor zo’n vonnis de toegenomen achterstand is in het neerleggen van de jaarrekeningen. De Kruispuntbank van Ondernemingen (onze KBO) gaat nu echter over tot ambtshalve doorhalingen als dat zo is. Dat doet bedrijven reageren, en dus komen er minder voor de rechter.

Besluit

We zien nu duidelijk dat de industrie in het land er niet sterker op wordt. De 2 gewestregeringen die er nu zijn, lijken de koe bij de horens te willen vatten. Maar tussen beker en lippen kan veel gebeuren. Het zijn niet de steunmaatregelen of goede voornemens die de boel zullen redden. De activiteit moet concurrerend zijn om opnieuw aantrekkelijk te worden, en dat is niet vanzelfsprekend.

Sectoren met een geringe toegevoegde waarde, zoals de horeca, of die nood hebben aan een gunstig fiscaal regime (de bouw) of aan consumptiedrang (de handel), betalen rechtstreeks de tol van een onzekere conjunctuur en een broze koopkracht.

Er wordt ons een loonindexering van 3,5% beloofd in januari. De consument zal opgelucht zijn, maar de bedrijven die deze meerkosten moeten dragen, zullen hun concurrentiepositie niet zien verbeteren. De grootste ervan dreigen zelfs de variabele ‘bij te stellen’ om ze te beschermen.

Zoals steeds zullen we dus moeten afwachten wat er gebeurt.