De procedure voor een faillissement doorloopt 3 belangrijke stappen:
1. De onderneming zelf kan het faillissement aanvragen, dan is er sprake van een faillissement op bekentenis. De schuldeisers of het openbaar ministerie kunnen de onderneming dagvaarden in faling bij de ondernemingsrechtbank, dan is er sprake van een faillissement op dagvaarding. De betrokken onderneming kan bezwaar aantekenen wanneer volgens hem het faillissementsvonnis is uitgesproken. Als dit ontvankelijk wordt verklaard, wordt het faillissementsvonnis ingetrokken.
2. Er wordt een inventaris van alle roerende en onroerende goederen en schulden opgesteld. Een curator en een rechter commissaris worden aangesteld. De resterende goederen worden verkocht waarna de opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers.
3. Het faillissement wordt na de verkoop beëindigd met het sluitingsvonnis van de rechter. De resterende schulden na afloop, worden de restschulden van een faillissement genoemd. Deze zijn nog verplicht te betalen aan de schuldeisers. Faillissementen geopend vanaf 1 mei 2018 vallen onder het systeem van de kwijtschelding. Voor eerder geopende faillissementen is het principe van de verschoonbaarheid nog van toepassing.