Belgische industrie toont zich weerbaar tegen crisis

Het afgelopen jaar was een moeilijk jaar voor de industriële sector, mede door de stijgende energieprijzen en snel oplopende loonkosten. De Belgische bedrijven bleven echter niet bij de pakken zitten. Sommige ondernemingen pasten hun businessmodel aan. Andere speelden een belangrijke rol in de energietransitie en ontwikkelden nieuwe producten of pasten hun productieproces aan om energie te besparen. De sectorfederaties blijven hoopvol, al belooft 2023 een uitdagend jaar te worden. (Matthias Vanheerentals)

Het conflict in Oekraïne heeft de internationale concurrentiekracht van de chemie-industrie volgens sectorfederatie essenscia zwaar onder druk gezet, zowel tegenover de buurlanden als andere werelddelen. “Bedrijven in Europa moeten een veelvoud betalen voor gas in vergelijking met hun concurrenten in de Verenigde Staten of andere werelddelen”, zegt gedelegeerd bestuurder Yves Verschueren. “Die exploderende energieprijzen jagen ook de inflatie aan, waardoor de loonkosten in België door de automatische indexering veel sneller oplopen dan in de buurlanden. Niet alle extra kosten kunnen zomaar doorgerekend worden. We zien nu al een terugval in de vraag, want ook het consumentenvertrouwen is gekelderd. Die toenemende onzekerheid zorgt voor grote ongerustheid.”

Volgens Verschueren zit de benuttingsgraad van de productie-installaties op het laagste niveau in meer dan 40 jaar door de hoge energiekosten en de wereldwijd terugvallende vraag. “Bedrijven zagen zich genoodzaakt bepaalde productielijnen tijdelijk terug te schroeven of zelfs stil te leggen. We kampen met een forse kostenhandicap. Dat kan op termijn negatieve gevolgen hebben voor het aantrekken van investeringen die we net nodig hebben om de energie- en klimaattransitie mee te helpen realiseren. Deze zware economische schok opvangen lukt enkel door alles uit de kast te halen om het concurrentievermogen van de industrie te vrijwaren. We mogen nooit vergeten dat de chemie en life sciences de industriële pijler is van onze welvaart, met de grootste positieve bijdrage aan de sociale zekerheid en het Belgische handelssaldo. De sector staat ook aan het begin van cruciale waardeketens.”

Strategische investeringen

De Belgische chemie- en farmasector geniet volgens essenscia een wereldwijde reputatie en staat stevig in zijn schoenen. “Ik maak me op lange termijn geen zorgen dat de chemie- en farma-industrie in België nog een bijzonder mooie toekomst heeft”, zegt Verschueren. “We zien ook nog altijd dat strategische investeringen worden aangekondigd en pioniersprojecten op vlak van energie, klimaat of circulaire economie hier bij ons worden opgestart. Maar we kunnen niet ontkennen dat we ons in een economisch zeer uitdagende context bevinden. Structurele oplossingen, vooral op het vlak van energiekost en energiebevoorrading, dringen zich op. 2023 zal voor heel wat bedrijven een bijzonder moeilijk jaar worden.”

Volgens technologiefederatie Agoria lijden vooral de energie-intensieve bedrijven, die aan het begin van de waardeketen staan, onder de crisis. “Voor hen blijft de energiecrisis een harde boodschap”, zegt CEO Bart Steukers. “Hoeveel crisissen kunnen deze bedrijven nog aan? De competitiviteit en het exportmarktaandeel is erop achteruitgegaan. Het is belangrijk om onderzoek en ontwikkeling in het land te houden, om de industrie hier te houden en te verankeren.” Agoria is onder de indruk van de weerbaarheid en dynamiek die de Belgische industrie heeft getoond om tijdens de crisissen overeind te blijven. “Een aantal bedrijven hebben een cruciale rol gespeeld in de energietransitie, mede onder impuls van de hoge energieprijzen”, vindt Steukers. “Veel bedrijven in de klassieke business – zoals bijvoorbeeld in ventilatie en airconditioning – hebben hun product- aanbod aangepast om maximaal in te spelen op technologische oplossingen die energieconsumptie verminderen. Het bedrijf John Cockerill heeft bijvoorbeeld een omslag naar waterstof gemaakt en speelt ondertussen een nationale rol in de waterstofstrategie.”

Groenere processen

Bart Buysse, CEO van de Federatie van de Belgische voedingsindustrie (Fevia), merkt op dat de energiecrisis bedrijven een boost heeft gegeven om hun groene processen te herdenken. “Alhoewel de stijgende kosten enorm gevreten hebben aan de marges, blijven onze bedrijven ambitie tonen voor meer duurzaamheid en minder energie- en waterverbruik”, zegt hij. “Heel wat bedrijven hebben zonnepaneel-eilanden op hun waterreservoirs of daken geplaatst. Waterkrachtkoppelingen vinden volop ingang in onze sector. De energietransitie en logistieke processen zijn verder aangescherpt. Veel bedrijven zetten in op duurzame en nieuwe verpakkingsmethoden, alsook op recyclage.”

Door de schaarste aan grondstoffen en de enorme kostenstijgingen stelt Fevia vast dat de voedingsbedrijven het afgelopen jaar nog nauwer hebben moeten samenwerken met hun leveranciers. “Onze producenten zijn kieskeuriger geworden voor wat betreft de kwaliteit, beschikbaarheid en relatie met de leverancier. Europa zal ons ook verplichten om transparanter te werken in de keten. Het is wel belangrijk dat de landbouw mee evolueert en gewassen teelt die beantwoorden aan de wijzigende behoeften van de consument en rond duurzaamheid.
60 procent van onze landbouwgrondstoffen halen we van eigen bodem.” Buysse ervaart wel dat de spanning in de keten groter is geworden. “Het doorrekenen van de prijzen – door de gestegen kosten – van onze producenten aan de grote supermarktketens is een belangrijk issue geworden. De waarde van voeding komt onder druk te staan. Ten slotte weegt het feit dat we als grootste industriële werkgever onvoldoende mensen vinden, op de productie van onze bedrijven.”

Toenemende duurzaamheidsinspanningen

Bij Fedustria, de beroepsvereniging van bedrijven uit de textiel-, hout- en meubelindustrie en de houtinvoerhandel, zien ze een toenemende trend op vlak van duurzaamheidsinspanningen. “We zien onder meer dat meer afval wordt omgezet in nieuwe grondstof”, zegt topman Fa Quix. “Zo zetten bedrijven in onze sector in op recycleerbare tapijten of op het gebruik van garens gemaakt op basis van onder meer petflessen en visnetten. In de praktijk kost het veel bloed, zweet en tranen voor dergelijke bedrijven om tot een bruikbaar resultaat te komen. Veel vragen dringen zich steeds op: is de kwaliteit van het eindproduct even goed? Is de prijs marktconform? Is er voldoende aanbod?”

Bij Fedustria zien ze ook mooie projecten naar circulariteit. “Al van bij het ontwerp en design van het product wordt onderzoek gedaan naar hoe het op een later moment gerecycleerd kan worden”, vertelt Quix. “Bij matrassen wordt onderzoek gedaan naar nog niet-recycleerbare fracties, zoals bepaalde schuimen.” In de houtsector ziet Fedustria vooral een schaarste aan grondstoffen. “Er is minder houtaanvoer door de toenemende vraag naar pellets”, verklaart Quix. “China koopt ook massaal veel vers hout op in Europa. Dat alles zet een enorme druk op de houtmarkt. Vanuit Fedustria willen we vooral de voordelen van het gebruik van meer hout, bij voorkeur afkomstig uit duurzaam beheerde bossen, en houten producten, in de strijd tegen de klimaatverandering beklemtonen. Hoe meer hout er wordt gebruikt, bv. in de bouw, hoe meer koolstof er blijft opgeslagen gedurende de ganse levensduur van het houten gebouw of product. ” Volgens Fedustria raken de jobs in de sector niettemin maar moeilijk ingevuld. De opleidingscentra Woodwize (hout) en Cobot (textiel) zien een omslag van de meer algemene opleidingen naar praktijkgerichte opleidingen, in de bedrijven zelf. “De opleidingen worden in de fabriekshal van het bedrijf zelf gegeven”, zegt Quix.

Industriële omslag

Volgens Pharma.be, de grootste Belgische vereniging van farmaceutische bedrijven, zetten bedrijven met een grote footprint steeds meer in op de zuivering en recyclage van water. “Maar ook op het vlak van de rol die de patiënt kan spelen om te vermijden dat oude en vervallen geneesmiddelen in het ecosysteem belanden, neemt de industrie initiatieven”, zegt CEO Caroline Ven. “Het gaat om een initiatief waarbij in samenwerking met apothekers en distributeurs deze geneesmiddelen gratis kunnen worden ingeleverd bij de apotheker en uiteindelijk op een veilige manier worden verwerkt. Dat zorgt ervoor dat de biologische resten niet zomaar in het water of het ecosysteem terechtkomen, waardoor de ecologische footprint tot een minimum wordt beperkt.” Ook op andere gebieden wordt de sector geconfronteerd met een industriële omslag, door bijvoorbeeld de komst van de meer gepersonaliseerde en gerichte cel- en gentherapie. “Die activiteit moet dicht bij de patiënten gebeuren en vraagt de nodige omslag in het systeem vergeleken met de zogenaamde blockbuster-geneesmiddelen”, zegt Ven. “Indien we de noodzakelijke omslagen in het systeem niet realiseren, op het vlak van flexibiliteit, omkadering, prijs- en terugbetalingssystemen, is het effect voor de geneesmiddelenindustrie, maar vooral voor patiënten, negatief. Belgische patiënten zouden sneller toegang moeten hebben tot innovatieve geneesmiddelen.”

Dit artikel is verschenen in Top Industrie, die beschikbaar is in pdf.