Industriële zwaargewichten getuigen: ‘Aziatische spelers hebben een andere kostenlogica’

Van alle Belgische ondernemingen maakten de grote internationaal actieve en zwaar investerende bedrijven de slechtste beurt in de analyse van de balansen van 2022. De situatie zou in 2023 zelfs nog kunnen verslechteren. Dat blijkt uit getuigenissen van industriële zwaargewichten. Hieronder: Johan Verstraete van Picanol.

Dat de grote Belgische bedrijven hard moeten concurreren op de wereldmarkt, daar weet Johan Verstraete alles van. Als vicepresident Weaving Machines bij de weefgetouwenproducent Picanol overziet hij de productie en de wereldwijde verkoop van de Ieperse industriegroep, die ook nog de metaalgieterij Proferro en Psicontrol omvat, een specialist in elektronische machine-aansturing.

“We hebben er weinig aan dat onze loonkosten weer op het niveau zitten van onze buurlanden, zoals de Nationale Bank zegt, want 95 procent van onze omzet halen wij buiten Europa. Als we in Europa spreken over loonstijgingen van 15 à 20 procent, spreken onze Aziatische concurrenten over amper enkele procenten. Hetzelfde geldt voor de grondstoffen. In China zijn de grondstoffenkosten 30 à 50 procent lager dan in Europa. Ik vermoed dat het behalve met de lagere energie- en loonkosten ook te maken heeft met subsidies en minder strenge milieuregels.”

Lukt het nog om competitief te produceren in Ieper?

“Het wordt steeds moeilijker”, zegt Verstraete. “In het verleden kon je een normale kosteninflatie van 1 tot 2 procent nog compenseren door productiviteitsstijgingen. Vandaag spreek je over procentuele kostenstijgingen uitgedrukt in twee cijfers: dat kun je niet meer bolwerken met productiviteitsstijgingen. Er is maar één weg voorwaarts: innovatie. Er is geen alternatief. Het wordt wel moeilijker, want onze Aziatische concurrenten halen een stuk van hun technologische achterstand in. Bovendien zijn weefmachines een matuur product. Een technologische stap vooruit vergt almaar meer investeringen in onderzoek en ontwikkeling, en wordt dus duurder. Je moet het steeds verder gaan zoeken om nog doorbraken te realiseren. En de meerkosten kun je steeds moeilijker doorrekenen aan je klanten, omdat je voor een groot deel concurreert met Aziatische spelers. Die hebben een andere kostenlogica.”

Wat betekent dat op lange termijn voor de hoofdvestiging in Ieper?

“De afdeling weefmachines van Picanol telt zowat 1.500 medewerkers, van wie een kleine 800 in Ieper en 300 in China, waar we een fabriek hebben. De rest van de medewerkers werkt in verkoop en diensten wereldwijd”, zegt Verstraete. “We moeten een verstandig aankoopbeleid voeren. Traditioneel koopt Picanol de onderdelen zo dicht mogelijk bij huis, of zelfs in eigen huis. Maar dat moeten we nu deels herzien en ook in lagelonenlanden aankopen doen. Logistiek is dat een serieuze complicatie. Want in Ieper werken we op bestelling, met een just-in-timesysteem. Bovendien is ons Ieperse aanbod aan weefmachines erg gevarieerd. De klant kan kiezen uit allerhande toeters en bellen. Dat maakt de aanvoer van onderdelen uit verre landen niet simpel.”

Internationaal actieve bedrijven moeten steeds meer navigeren tussen de oplopende geopolitieke spanningen en handelsbelemmeringen. Picanol wil op de problemen anticiperen door een betere benutting van zijn productiepoot in China. “Daar bouwen we al lang weefmachines voor de Chinese markt. Nu overwegen we om vanuit China ook meer naar landen binnen de Chinese invloedssfeer te exporteren. De capaciteit van onze Chinese vestiging is nog onderbenut, we hebben daar ruimte. Indien nodig kan de Chinese vestiging een deel van de leveringen vanuit Ieper overnemen. Vandaag levert de Ieperse vestiging nog altijd meer machines aan China dan onze Chinese vestiging. De beslissing om onze productie in China op te drijven heeft ook te maken met de aard van de Chinese markt. Je moet er snel kunnen leveren. Dat verklaart mee ons succes in China. Omdat ons Chinees aanbod minder uitgebreid is en minder varianten bevat, kunnen we vaak al na twee maanden een weefmachine ter beschikking stellen van een Chinese klant. Een levering uit Ieper neemt al gauw vijf tot zes maanden in beslag.”

Conclusie, het komt nog wel goed met Picanol? “We doen wat we ook deden in vorige crisissen: innoveren. Voorts voeren we een uitgekiend aankoopbeleid, en winnen we aan flexibiliteit door meer automatisering. En we blijven investeren. Dat is niet alleen een kwestie van een mooi, nieuw hoofdkantoor zoals we dat nu bouwen in Ieper. We hebben ook zwaar geïnvesteerd in onderzoek, ontwikkeling en productie. Dat zullen we blijven doen.”

De Belgische multinationale bedrijven moeten steeds vaker de duimen leggen tegenover hun internationale concurrenten. Ze moeten ook steeds forser investeren om in hun zog te blijven, maar dat vloekt met de oplopende rentevoeten. Dat blijkt uit een analyse van Trends samen met de financieel-economische databank Trends Business Information. We onderzochten bijna een half miljoen balansen van 2022.