03 jan Waarom uw poetshulp opslag verdient
Sinds begin dit jaar betalen heel wat gebruikers van dienstencheques een toeslag per gewerkt uur. Anders is het systeem niet langer leefbaar, zegt de sector, die geplaagd wordt door fraude, faillissementen en uitbuiting. – Karin Eeckhout
Als u een beroep doet op huishoudhulp met dienstencheques, dan is de kans groot dat u daar vanaf dit jaar meer voor moet betalen. Familiehulp, een van de grootste spelers in het socialprofitsegment van de dienstencheques, vraagt voortaan een extra klantenbijdrage van 1,25 euro per uur. Bij i-mens, dat 1900 huishoudhulpen in dienst heeft, betaalden de klanten tot eind december 1,4 euro extra per cheque, op 1 februari wordt dat 5 euro.
We beseffen dat het een grote sprong is’, zegt Joris Wauters, woordvoerder van i-mens. Of ze zichzelf daarmee niet uit de markt prijzen? ‘Het is eenvoudig: onze dienstenchequepoot is verliesgevend. Wij hebben geen andere keuze als we een goede werkgever willen blijven. Bekijk het als een historische inhaalbeweging. En het is ook een signaal naar de overheid, die ons in de steek heeft gelaten: ze heeft de financiële onderbouw van het systeem dat ze zelf heeft ingevoerd niet doorgezet. Voor de gebruiker is de prijs in tien jaar niet aangepast, terwijl de loonindexering vorig jaar alleen al 10 procent bedroeg. Als je voor een uur werk minder betaalt dan voor een glas cava in een restaurant, dan klopt er toch iets niet?’ Zullen de poetshulpen van i-mens nu ook meer verdienen? ‘Van de 5 euro gaat 1 euro rechtstreeks naar hen, en we investeren ook in extra opleiding.’
Mattheuseffect
De aangekondigde prijsverhogingen hebben, voor alle duidelijkheid, niets te maken met de prijs van de dienstencheques zelf. Zo’n cheque kost in Vlaanderen 9 euro per stuk, waarvan 1,8 euro fiscaal recupereerbaar is. Per gewerkt uur betaalt de gebruiker een cheque aan zijn poetshulp, van de Vlaamse overheid krijgt het dienstenchequebedrijf nog eens 27,52 euro per cheque.
De dienstencheques zijn ingevoerd in 2004, toen nog op federaal niveau. Het systeem moest zwartwerk verminderen, de combinatie van werk en gezin vergemakkelijken en duurzame tewerkstelling creëren voor laagopgeleide langdurig werklozen.
Twintig jaar later is de sector een van de grootste van het land, met 150.000 huishoudhulpen en meer dan een miljoen gebruikers. Zeker twee van de doelstellingen uit 2004 zijn gehaald. De cheques zorgen voor een betere werk-privébalans voor de gebruikers, vooral bij werkende mensen met kinderen. Alleen speelt daar wel het zogenaamde mattheuseffect. ‘De overheid spendeert via de dienstencheques honderden miljoenen aan gezinnen die het juist minder nodig hebben’, zegt ongelijkheidsexpert Ive Marx (UAntwerpen). Een studie van Toon Vanheukelom uit 2019 toonde aan dat 46,4 procent van de belastingvermindering voor de dienstencheques terugvloeit naar 25 procent van de rijkste huishoudens.
Zwartwerk terugdringen is wel degelijk gelukt. Voor de dienstencheques bestonden, betaalde nagenoeg elke Belg zijn poetshulp in het zwart. Nu geeft de sector werk aan 150.000 mensen, met een legaal contract en volledige sociale rechten.
Arbeidsmigratie
Maar zijn de dienstencheques erin geslaagd om mensen met een kwetsbaar arbeidsmarktprofiel op een duurzame manier aan het werk te krijgen? Daarover bestaat meer discussie. Marx is niet mild: ‘Als tewerkstellingsmaatregel heeft het systeem de verwachtingen niet ingelost. De dienstencheques zijn geen oplossing geweest voor de tewerkstelling van kwetsbare groepen, maar hebben vooral de arbeidsmigratie in de hand gewerkt. De jobs worden te vaak ingevuld door buitenlandse arbeidskrachten die daarvoor speciaal naar hier zijn gehaald. Het Belgische systeem van de dienstencheques is het beste Poolse tewerkstellings- programma ooit.’
Daarnaast maakten volgens Marx heel wat mensen de overstap vanuit een reguliere, niet-gesubsidieerde job naar de dienstenchequesector. ‘Stel, je werkt voor een schoonmaakbedrijf en elke dag moet je naar Brussel pendelen om daar in kantoren of hotels te poetsen. Dan is een job als huishoudhulp, dichter bij huis en met betere werkuren, een aantrekkelijk alternatief.’
24 uur per week
Er zijn heel wat jobs gecreëerd voor mensen die vroeger uit de boot vielen, erkennen de vakbonden. Maar ze benadrukken dat aan de voorwaarden van ‘duurzame tewerkstelling’ niet is voldaan. Om te beginnen is er het lage inkomen van de huishoudhulpen: 13,36 euro bruto per uur, gemiddeld netto rond de 1350 euro per maand. Ter vergelijking: in de industriële schoonmaak verdient een werknemer bijna 2 euro per uur meer dan een huishoudhulp.
Bovendien werkt ongeveer 90 procent van de huishoudhulpen deeltijds, met een gemiddelde arbeidsduur van ongeveer 24 uur per week. Dat is niet echt een keuze: fulltime poetsen is fysiek nauwelijks vol te houden, en bovendien zijn veel huishoudhulpen alleenstaande moeders. Door de combinatie van lage uurlonen en voornamelijk deeltijds werk belanden poetshulpen net boven of zelfs onder de armoededrempel.
Een job als huishoudhulp is bovendien slecht voor je gezondheid: tijdens de eerste vijf jaar hebben huishoudhulpen 260 procent meer kans om langdurig uit te vallen door ziekte, vijftien jaar na hun indiensttreding is een op de vijf arbeidsongeschikt. ‘Werken als huishoudhulp wordt voor velen een tussenstap tussen de werkloosheid en de ziekteverzekering. Dat is ook geen verstandige besteding van overheidsgeld, nog los van het menselijke aspect,’ zegt Issam Benali, federaal secretaris bij ABVV Dienstencheques.
‘Het ziekteverzuim bij poetshulpen met dienstencheques is hoger dan in eender welke sector’, zegt Benali. Naar verklaringen is het niet ver zoeken. ‘Studies hebben aangetoond dat huishoudhulpen een verhoogd risico hebben op astma, chronische bronchitis, andere luchtwegproblemen en oogirritaties. Dat is een direct gevolg van de producten die ze gebruiken. In de klassieke schoonmaak wordt met professionele producten gewerkt, die verdund en getest zijn. Maar dat is niet het geval bij de meer geconcentreerde schoonmaakproducten die particulieren in huis hebben.’ Poetshulpen hebben ook 35 keer meer kans op spier- en skeletaandoeningen, een gevolg van de repetitieve handelingen – denk aan polsproblemen door het uitwringen van dweilen. En dan zijn er nog de werkdruk en het gebrek aan sociaal contact die leiden tot psychosociale klachten en vereenzaming.
Rode jaarrekeningen
Nochtans willen de werkgevers de tewerkstellingsvoorwaarden voor de huishoudhulpen verbeteren, zegt Nico Daenens, oprichter en ceo van Group Daenens, met 16.300 huishoudhulpen een van de grootste in de sector. ‘Voor ons zijn de loon- en arbeidsvoorwaarden van het paritair comité van de klassieke schoonmaak het streefdoel voor onze huishoudhulpen. We zetten ook stappen in die richting. Wij stoppen heel wat energie in het bepleiten van een beter financieringsmodel, maar voorlopig volgt de overheid niet. Daarom doen we zelf wat mogelijk is. Onze huishoudhulpen krijgen sinds vorig jaar maaltijdcheques. Dat hadden we niet kunnen doen zonder de toeslag van 90 cent per uur die we onze klanten aanrekenen. Veel klanten tonen trouwens begrip voor die prijsverhoging, omdat ze het hun huishoudhulp gunnen. Maar zelfs de welwillendste werkgevers in de sector botsen stilaan op hun financiële limieten.’
De cijfers lijken Daenens gelijk te geven. Volgens de jaarrekeningen van Group Daenens leden sommige kleinere ondernemingen in de cluster in 2022 verlies, terwijl ze een jaar eerder nog winst maakten. Pascal Flisch, analist bij Trends Business Information, lichtte voor Knack de cijfers van de dienstenchequesector door. ‘43,5 procent van de dienstenchequebedrijven maakte in 2022 verlies, en dat aandeel stijgt nog. Het is niet overdreven om te zeggen dat de sector ziek is, ook al neemt de vraag naar de diensten toe en worden er extra mensen aangeworven.’
Daarmee bevestigt Flisch de conclusies van een financiële analyse van de sector die de werkgeversorganisaties hadden besteld bij Graydon Creditsafe. De oorzaak is duidelijk, zowel volgens Daenens als volgens de Graydon-studie: de prijs van een dienstencheque voor de gebruiker is in Vlaanderen sinds 2014 onveranderd gebleven. En de inruilwaarde die de overheid betaalt, is in de periode 2009-2021 alleen geïndexeerd. Ondertussen zijn de kosten sterk gestegen, onder meer door de indexatie van de lonen en de inflatie.
De analyse van de jaarrekeningen legt ook opvallende verschillen bloot tussen de soorten dienstenchequebedrijven, benadrukken de vakbonden. ‘Meer dan twee derde van de huishoudhulpen werkt bij een van de grote commerciële bedrijven. Over het algemeen zijn die rendabeler dan bedrijven uit de non-profit’, zegt Benali. ‘De dienstenchequebedrijven uit de non-profit zijn meestal kleinere vzw’s en organisaties, die als sociaal gedreven werkgevers vaak betere arbeidsvoorwaarden en meer vorming en begeleiding aanbieden.’
‘Voor onze 2500 huishoudhulpen hebben wij 35 planners en 35 coaches in dienst’, zegt Thomas Dupon, directeur van Familiehulp Dienstencheques. ‘Wij willen vooral niet besparen op die ondersteuning. We kunnen nu weer zonder verlies werken, dankzij de extra klantenbijdrage. En omdat we deel uitmaken van een grote groep die ook kinderdagverblijven heeft en thuiszorg en andere diensten aanbiedt, goed voor in totaal 13.000 medewerkers. Zonder een zekere schaalgrootte red je het niet in de dienstenchequesector. Wij krijgen wekelijks berichten van kleine spelers die een overnemer zoeken, omdat ze er niet meer uit raken.’
Ook Daenens, wiens bedrijf groot is geworden door overnames, maakt zich sterk dat schaalgrootte een noodzakelijke voorwaarde is om rendabel te werken. ‘Er worden in onze sector geen woekerwinsten gemaakt, dat heeft de Graydon-studie aangetoond. De meeste bedrijven houden met moeite het hoofd boven water. Er is dringend een fair en duurzaam verdienmodel nodig, waarin niet alles op de bedrijven wordt afgeschoven. Maar de politieke moed ontbreekt om in te grijpen in het systeem, dat nochtans een grote maatschappelijke bijdrage levert.’
Fraude
‘Kleinere spelers verdwijnen of worden opgeslorpt door grote commerciële spelers. Een tiental commerciële groepen heeft ondertussen meer dan de helft van de markt in handen’, zegt Benali. ‘Je zou kunnen zeggen dat daar gewoon de economische logica speelt. Maar het verschil in winstgevendheid zit niet alleen in schaalgrootte, maar ook in het respecteren van de wetgeving. Wie minder aandacht heeft voor het welzijn van zijn medewerkers kan veel besparen. Een voorbeeld? Elk jaar moet je een medisch onderzoek organiseren voor je huishoudhulpen, zo heeft de inspectie onlangs nog bevestigd. Maar als je dat niet doet, spaar je per huishoudhulp 100 euro uit. Wie 10.000 huishoudhulpen in dienst heeft, bespaart een miljoen euro per jaar. En dan praat ik nog niet over de flagrante fraude van malafide ondernemers die zowel de kwetsbare poetshulpen als de sociale zekerheid oplichten.’
Hoe komt het dat de sector van de dienstencheques zo fraudegevoelig is? Huishoudhulpen werken geïsoleerd en krijgen daardoor niet de kans om informatie over loon- en arbeidsvoorwaarden uit te wisselen. Het gaat ook voor een groot stuk om kwetsbare profielen, in een van de slechtst betalende sectoren. 55 procent van de poetshulpen is van buitenlandse origine en velen spreken weinig of geen Nederlands.
‘Er zijn fraudegevallen, onder meer met tijdelijke werkloosheid of ziekte, en ook bij de aanrekening van prestaties in strijkafdelingen’, erkent Daenens. ‘Geen enkele sector is volkomen fraudevrij, maar we mogen het kind niet met het badwater weggooien. De sector heeft ondertussen een controlesysteem dat goed werkt, met inspectiediensten die de rotte appels aanpakken. Laten we toch vooral trots zijn op dit systeem, want de verdiensten zijn significant. Het lijkt op het eerste gezicht duur voor de overheid – 1,3 miljard euro per jaar voor Vlaanderen alleen – maar ze verdient 80 procent van de kosten terug dankzij bijkomende inkomstenbelastingen, vermogensbelasting en sociale bijdragen, zo bleek uit de Viona-studie van Idea Consult uit 2019. ’
De sector lijkt het erover eens dat het systeem in zijn huidige vorm niet langer houdbaar is. In de aanloop naar de Vlaamse begrotingsbesprekingen, vorig jaar september, riepen de werkgeversfederaties de politiek op om de inruilwaarde van de cheques met 5 euro te verhogen. Daar was geen budgettaire marge voor, liet Vlaams minister van Werk Jo Brouns (CD&V) toen weten. Onlangs heeft de Vlaamse regering wél eenmalig 50 miljoen euro vrijgemaakt voor de sector. Daarvan moet 20 tot 25 procent doorvloeien naar ‘de koopkracht van de dienstenchequewerknemers’. Het is volgens Ann Deheegher van het ABVV maar de vraag wat de poetshulpen concreet zullen krijgen, en hoe dat gecontroleerd zal worden. ‘De verplichting is niet in een sector-CAO opgenomen. Dat betekent dat er in elk bedrijf afzonderlijk onderhandeld moet worden.’
De vakbonden zijn overigens geen voorstander van een lineaire verhoging van de financiering. ‘In dat geval passeren zelfs frauderende bedrijven nog eens langs de overheidskassa’, zegt Deheegher. ‘Onze eis is klaar en duidelijk: maak de subsidies variabel en voorwaardelijk. Koppel ze aan voorwaarden rond opleiding en welzijnsbeleid, én controleer waarvoor ze effectief gebruikt worden.’
Inkomensgerelateerd
In Vlaanderen is de prijs van de dienstencheque sinds 2014 niet verhoogd. In Wallonië werd de prijs onlangs wél opgetrokken: vanaf 1 januari kost een cheque daar 10 euro, en dat bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
Een hogere bijdrage van de consument is de logica zelf, vindt Ive Marx. ‘Met prijzen die allesbehalve marktconform zijn, zijn wij als burgers rotverwend. 9 euro voor een uur strijk- of poetshulp, na belastingaftrek zelfs maar 7,20 euro, dat is belachelijk goedkoop. Wij zijn het enige land ter wereld waar de overheid je gestreken hemden, geboende vloeren en blinkende aanrechten voor twee derde betaalt. Alleen: we zijn dat nu gewoon, en in pre-electorale tijden is er geen politicus die het aandurft om de prijs van de cheques te verhogen.’
Daenens lanceerde eerder al een ander voorstel. ‘Waarom maken we de prijs van de dienstencheque niet inkomensgerelateerd, zoals in de kinderopvang? 9 euro is misschien een correcte prijs voor financieel zwakkere gebruikers, terwijl tweeverdieners met een mooi inkomen tot 14 euro kunnen betalen voor een uur huishoudhulp. Meer zou ik niet vragen, want anders stappen gezinnen opnieuw in het zwarte circuit, en dan zijn we weer bij af.’